Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AT1739

Datum uitspraak2004-02-24
Datum gepubliceerd2005-03-22
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersC0000809/HE1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vervolg op Hof Den Bosch d.d. 6 mei 2003 LJN AT1737. Tussenarrest, benoeming deskundige.


Uitspraak

typ. MS rolnr. C0000809/HE ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH, vierde kamer, van 24 februari 2004, gewezen in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [APPELLANTE] BOUWCOÖRDINATIE B.V., gevestigd te [plaatsnaam], gemeente [gemeentenaam], appellante, procureur: mr. H.C.A. van de Ven, tegen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MARSAN BEHEER B.V., gevestigd te [plaatsnaam], geïntimeerde, procureur: mr. P.P.J. de Bruijn, als vervolg op het tussenarrest in deze zaak van 6 mei 2003. 6. Het verdere verloop in hoger beroep Bij voornoemd arrest heeft het hof appellante - verder wederom te noemen [appellante] - toegelaten tot bewijs zoals in dat arrest omschreven, en voorts in verband met de behoefte aan deskundigenbericht overwogen, dat partijen in de gelegenheid zouden worden gesteld zich omtrent de door het hof geformuleerde vraagstelling aan de deskundige(n) uit te laten, evenals omtrent aantal, hoedanigheid en persoon van de te benoemen deskundige(n). [appellante] heeft twee getuigen voorgebracht, Marsan Beheer B.V. - verder wederom te noemen Marsan - in contra-enquete eveneens twee getuigen, waaronder haar directeur [directeur geïntimeerde]. [appellante] heeft ter rolle een akte uitlating deskundigenbe-richt genomen. Na afloop van de contra-enquete hebben partijen desgevraagd te kennen gegeven het over de te benoemen deskundige eens te zijn, en is de zaak verwezen naar de rolzitting, alwaar partijen onder overlegging van de stukken opnieuw arrest hebben gevraagd. 7. De verdere beoordeling in hoger beroep 7.1 Bij akte ter rolle van 12 augustus 2003 heeft [appellante] gemeld zich met het achttal door het hof reeds geformuleerde vragen te kunnen verenigen, en een voorstel gedaan tot benoeming als deskundige BDA Dakadvies B.V. te Gorinchem. 7.2 Marsan heeft zich, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, over de vraagstelling aan de deskundige niet speciaal uitgelaten. Daaruit, alsmede uit de mededeling van partijen ter zitting (na afloop van de contra-enquete) het over de te benoemen deskundige eens te zijn leidt het hof af, dat (ook) Marsan zich aansluit bij de vraagstelling zoals in het arrest van 6 mei 2003 opgenomen. 7.3 Het hof zal mitsdien overgaan tot benoeming van de heer ing. C.W. van der Meijden van BDA Dakadvies als deskundige, en bepalen dat er een deskundigenonderzoek zal worden verricht naar de vragen zoals hierna in deze uitspraak omschreven. 7.4 De genoemde deskundige heeft zich desgevraagd bereid verklaard tot aanvaarding van zodanige benoeming. 7.5 In meergenoemd tussenarrest van 6 mei 2003 heeft het hof reeds overwogen dat [appellante] zal worden aangewezen als de partij die het aan de deskundige te betalen voorschot zal dienen te voldoen. Derhalve zal het hof beslissen als volgt: 8. De beslissing Het hof: alvorens verder te beslissen: bepaalt dat een deskundigenonderzoek zal worden verricht naar de volgende vragen: 1) Bestonden er ten tijde van de bouw in 1991 geformaliseerde normen, dan wel in de praktijk gebruikelijke normen en inzichten, ten aanzien van de capaciteit van de hemelwaterafvoer van platte daken van de aard en met een grootte als het onderhavige dak, en zo ja, hoe luiden deze? 2) Voldeden, voorzover valt na te gaan, de hemelwater-afvoeren, qua aantal, plaatsing, maatvoering, constructie en uitvoering, aan die normen en zo neen, welke consequenties had dit dan voor de afvoercapaciteit? 3) Wat is c.q. welke zijn de oorzaak/oorzaken geweest van de gedeeltelijke instorting van het dak op 28-29 mei 1995? 4) Meer in het bijzonder: in hoeverre valt deze, eventu-eel, toe te rekenen aan het feit dat de hemelwater-afvoeren (eventueel) niet voldeden aan voornoemde normen? 5) Hadden, ongeacht de vraag of wel dan niet aan NEN 3215 (of vergelijkbare praktijkinzichten) werd voldaan, noodafvoeren moeten worden aangebracht? 6) Indien er sprake was van verstopping van (alle) hemelwaterafvoeren, moet zulks dan mede of zelfs als enige oorzaak van de wateroverlast en dakinstorting worden aangemerkt? Speelt de omstandigheid dat, zoals Marsan stelt, de hemelwaterafvoeren voorzien waren van beschermkapjes een rol van betekenis voor (de waarschijnlijkheid van) volledige verstopping van de afvoeren? 7) Alle drie de mogelijkheden (de capaciteit van het hemelwaterafvoersysteem, ontbreken van een noodvoor-ziening en eventuele verstopping/vervuiling van de hemelwaterafvoeren) worden als oorzaak van de dakin-storting genoemd. Kunt U een oordeel geven of en in hoeverre ieder van die aspecten aan het plaatsvinden van die instorting heeft bijgedragen? 8) Zijn er verder nog kwesties en omstandigheden, die U ten deze van belang acht? benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen: Ing. C.W. van der Meijden BDA Dakadvies B.V. [adresgegevens], verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof; verzoekt de deskundige tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden; bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek zal aanvangen nadat de griffier heeft bericht dat het voorschot is ontvangen; bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op drie maanden nadat door de griffier is bericht dat het voor-schot is ontvangen en dat met het onderzoek kan worden aangevangen; bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 6.450,-- incl. BTW, tenzij (een) partij(en) binnen veertien dagen na deze uitspraak tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft gemaakt; in dat geval zal het hof op het bezwaar beslissen en de hoogte van het voorschot bepalen; bepaalt dat [appellante] genoemd voorschot van € 6.450,-- zal overmaken naar rekeningnummer 192325787 ten name van Arrondissement 536 's-Hertogenbosch; verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten; bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige zal toezenden; bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken; bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de des-kundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding dient te worden gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken; verwijst de zaak naar de rolzitting van dinsdag 27 juli 2004 voor memorie na deskundigenonderzoek, aan de zijde van [appellante]; houdt iedere verdere beslissing aan. Dit arrest is gewezen door mrs De Kok, Feddes en De Klerk-Leenen, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 24 februari 2004.